|
Afghanistan debat Tweede Kamer
Vergaderjaar 2001-2002
24ste vergadering
donderdag 15 november 2001
ONGECORRIGEERD STENOGRAM
(aan dit verslag kunnen geen rechten worden ontleend)
Bijdrage van de heer Weisglas (Kamerlid VVD), plus interrupties
De heer Weisglas (VVD): Voorzitter. Sinds 11 september is in de Tweede Kamer plenair en in een aantal algemene overleggen al veel gezegd over alles wat toen en daarna is gebeurd. Ik wil natuurlijk in het debat van vandaag herhaling van alles wat gezegd is, vermijden, temeer daar al onze standpunten nog onverkort geldig zijn. Ook na ruim twee maanden hebben wij nog allemaal de beelden van 11 september voor ogen. Laten wij niet vergeten dat alles wat wij ook vandaag weer bespreken, daarmee is begonnen. De solidariteit met de Verenigde Staten bestaat natuurlijk nog
onverkort, ook omdat met de aanslagen in de Verenigde Staten onze eigen waarden op onvoorstelbare wijze zijn aangetast. De Verenigde Staten hadden en hebben het recht op zelfverdediging. Dat rechtvaardigt de militaire acties die ook door de Verenigde Naties gelegitimeerd zijn. Het was en is te prijzen in de regering van de Verenigde Staten dat Washington beheerst en proportioneel is opgetreden en steeds in nauw en goed overleg met een brede coalitie heeft gehandeld. De houding van de Nederlandse regering inzake een mogelijke Nederlandse bijdrage aan de militaire campagne tegen internationaal
terrorisme is steeds positief geweest. De VVD-fractie heeft dat gesteund en doet dat ook vandaag. Dat wil zeggen dat wij onze steun geven aan de concreet door Nederland toegezegde militaire bijdrage die vermeld is in de brief van 9 november jongstleden. Het is in onze ogen niet meer dan logisch dat de Nederlandse regering positief reageerde op het door de Verenigde Staten aan Nederland gedane verzoek, dat uiteraard na overleg over de Nederlandse mogelijkheden tot stand is gekomen. Kunnen de bewindslieden nog eens in grote lijnen toelichten welke indicatie over de Nederlandse mogelijkheden door
de Nederlandse regering aan de Verenigde Staten is gegeven en wat daarvan de achtergrond was? Ik zei dat de Nederlandse bereidheid om nu ook een militaire bijdrage te leveren, niet meer dan logisch is omdat het een gevolg is van de sinds 11 september geuite solidariteit met de Verenigde Staten en onze opvattingen over het internationaal terrorisme en het antwoord dat daarop gegeven moet worden. Op solidariteit met woorden moet solidariteit met daden volgen. Het zou laf zijn om af te haken op het moment dat die beslissing moet worden genomen. De door Nederland toegezegde bijdrage is zeker
substantieel, ook vergeleken met de bijdrage van andere landen. Daarmee draagt Nederland bij aan het onderstrepen van de gewenste politieke solidariteit en aan de versterking van de militaire acties. Het is begrijpelijk dat de precieze inzet van de door Nederland aangeboden militaire middelen, inclusief tijdschema, bevelvoering en operatiegebied, in nader overleg met de Verenigde Staten moet worden vastgelegd. Kan de regering nu reeds wat meer ingaan op de mededelingen in de brief van 9 november over de commandostructuur of, zoals het in de brief staat, het behouden van full command over de
Nederlandse eenheden? Er zijn natuurlijk nog veel andere specifieke vragen te stellen, maar die zijn eigenlijk pas te stellen wanneer tot meer concrete besluitvorming is gekomen en de Kamer daarover nader is geïnformeerd, zoals ook in de vandaag ontvangen brief staat.
De VVD-fractie stemt thans in met de hoofdlijnen van de Nederlandse bijdrage, te weten ondersteuning van de humanitaire hulpverlening, waaronder luchtverkenning, die ook belangrijk is voor de afstemming tussen militaire en humanitaire acties, maritieme operaties in het gebied van de Arabische Zee en de Perzische Golf en ten slotte, enigszins verrassend, een versterking van de maritieme component van de Nederlandse bijdrage aan de drugsbestrijding in het Caribisch gebied. Nogmaals, de VVD-fractie heeft in de brieven en in de uitspraken van de regering er goede nota
van genomen dat zodra de genoemde plannen leiden tot een besluit tot uitzending, de Kamer daarover nader wordt geïnformeerd. Dat spreekt voor zichzelf. Sinds de beslissing over de Nederlandse militaire bijdrage, nog maar zes dagen geleden, is in Afghanistan zelf onverstelbaar veel veranderd; naar het er thans uitziet gelukkig ten goede. Dankzij de intensivering van het luchtoffensief van de Verenigde Staten tegen de frontlinies van de Taliban zijn de Taliban thans voor een deel verdreven, zelfs uit een aantal belangrijke steden. De wereld moet zich echter niet rijk rekenen, want terecht
schrijven de ministers in de laatste brief dat het gevechtspotentieel van de Taliban, van islamitische vrijwilligers en van de al-Qaeda-strijders in Afghanistan nog onduidelijk is. De afgelopen dagen leek het er soms op dat de wereldgemeenschap van mening was dat met het succes tegen de Taliban doelstellingen van de militaire campagne in Afghanistan grotendeels bereikt waren. Ik ben het echter zeer eens met de regering dat de successen van de Noordelijke Alliantie niet betekenen dat het doel van het militair optreden in Afghanistan is bereikt, want dat doel is en blijft de eliminatie van het
al-Qaeda-netwerk en de aanhouding of eliminatie van Bin Laden. De strijd tegen de Taliban, hoe belangrijk op zichzelf ook, was en is een middel om het hoofddoel te bereiken, dat is en blijft, herhaling van 11 september waar ook ter wereld te voorkomen. Dat neemt overigens niet weg dat de veranderingen die nu plaatsvinden in Afghanistan een goed gevolg zijn van wat er de afgelopen weken in dat land is gebeurd. Thans zijn natuurlijk ook de verdere politieke ontwikkelingen in Afghanistan van groot belang. Al was het alleen omdat ook daar veel onzekerheden bestaan, wil ik daar nu niet in detail op
ingaan. Het gaat inderdaad om datgene wat vertegenwoordigers van de zes buurlanden samen met Rusland en de Verenigde Staten in hun verklaring hebben gezegd: steun aan de soevereiniteit, de politieke onafhankelijkheid en de territoriale integriteit van Afghanistan, waartoe een breed multi-etnisch, politiek-evenwichtig en vrij gekozen representatief Afghaans bestuur een noodzaak is. De activiteiten die thans in het kader van de Verenigde Naties worden verricht, zijn daartoe zeer belangrijk. Het is de goede aanpak dat van meet af aan vertegenwoordigers van alle relevante Afghaanse groeperingen
daarbij betrokken worden. Ik vraag de bewindslieden, zo mogelijk nader in te gaan op de opties voor de veiligheidsarrangementen voor Afghanistan in de toekomst, wellicht de nabije toekomst, in de vorm van de verschillende soorten mogelijke vredesmachten, zoals in de brief van de regering van vandaag omschreven worden, en de deelname daaraan. Hoe moet in dat verband de opstelling van de Britse premier Blair worden gezien, die niet uitsloot dat Britse militairen aan een vredesmacht in Afghanistan zouden gaan deelnemen? Ten slotte spreekt het vanzelf dat juist nu intensivering van de humanitaire
steun aan Afghanistan ook ten behoeve van de vluchtelingen in dat land en in de regio moet worden voortgezet en geïntensiveerd. Wat kunnen de bewindslieden op dat vlak thans mededelen over recente Nederlandse inspanningen? Sprekend over humanitaire hulp en over vluchtelingen, laten wij hopen dat in de komende periode de wederopbouw van Afghanistan op zodanige wijze kan plaatsvinden dat ook in Nederland verblijvende Afghaanse vluchtelingen daaraan een bijdrage kunnen leveren door uiteraard binnen de daartoe geldende regels van het Nederlandse beleid inzake asiel en verblijf, naar hun land
terug te kunnen keren.
|
Updated, zondag 26 januari 2003
|
Today is The Day...
...AP Online
|
|