Tijdperken in het
Geschiedenisonderwijs
(Het historisch periodiek
systeem)
|
Tijdvak |
Basisonderwijs |
Basisvorming en leerwegen vmbo |
Basisvormingplus |
Tweede fase havo/vwo |
De tijd van jagers en boeren
(3000 vC) |
De levenswijze van jagersverzamelaars.
Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.
|
De levenswijze van jagersverzamelaars.
Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.
|
De levenswijze van jagersverzamelaars.
Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.
Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen. |
De levenswijze van jagersverzamelaars.
Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.
Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
|
De tijd van Grieken en Romeinen
(3000 vC - 500 nC) |
De verspreiding van de Grieks- Romeinse cultuur en de confrontatie met de Germaanse
cultuur.
Het christendom in het Romeinse Rijk: van verboden tot enig toegestane
godsdienst.
|
De verspreiding van de Grieks- Romeinse cultuur en de confrontatie met de Germaanse cultuur;
Het christendom in het Romeinse Rijk: van verboden tot enig toegestane
godsdienst.
|
Burgerschap en wetenschappelijk denken in de Griekse
stadstaat.
De verspreiding van de Grieks Romeinse cultuur en de confrontatie met de Germaanse
cultuur.
Het christendom in het Romeinse Rijk: van verboden tot enig toegestane
godsdienst. |
De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
De klassieke vormentaal van de Grieks- Romeinse cultuur.
De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks- Romeinse cultuur zich in Europa
verspreidde.
De confrontatie tussen de Grieks- Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van
Noordwest Europa.
De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische
godsdiensten.
|
De tijd van monniken en ridders
(500 - 1000)
|
De verspreiding van het christendom tot in de Lage
Landen.
Hofstelsel en horigheid. |
De verspreiding van het christendom in Europa.
Ontstaan en verspreiding van de islam.
Hofstelsel en horigheid. |
De verspreiding van het christendom in Europa.
Ontstaan en verspreiding van de islam.
Hofstelsel en horigheid.
De verhouding tussen heer en vazal. |
De verspreiding van het christendom in geheel
Europa.
Het ontstaan en de verspreiding van de islam.
De vrijwel volledige vervanging in West Europa van de agrarisch- urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en
horigheid.
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
|
De tijd van steden en staten (1000 - 1500)
|
Opkomst van handel en ontstaan van steden.
Opkomst van de stedelijke burgerij en toenemende zelfstandigheid van steden.
|
Opkomst van handel en ontstaan van steden.
Opkomst van de stedelijke burgerij en toenemende zelfstandigheid van steden.
Het begin van staatsvorming en centralisatie. |
De strijd tussen kerk en staat.
Opkomst van handel en ontstaan van steden.
Opkomst van de stedelijke burgerij en toenemende zelfstandigheid van steden.
Het begin van staatsvorming en centralisatie. |
Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te
hebben.
De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een
agrarisch urbane samenleving.
De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van
steden.
De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van de
kruistochten.
Het begin van staatsvorming en centralisatie.
|
De tijd van ontdekkers en hervormers (1500 - 1600)
|
Het begin van de Europese overzeese expansie.
De Opstand en het ontstaan van een onafhankelijke Nederlandse staat. |
Het begin van de Europese overzeese expansie.
De Reformatie en de splitsing in de christelijke kerk.
De Opstand en het ontstaan van een onafhankelijke Nederlandse staat. |
Veranderend mens en wereldbeeld in de Renaissance.
Het begin van de Europese overzeese expansie.
De Reformatie en de splitsing in de christelijke kerk.
De Opstand en het ontstaan van een onafhankelijke Nederlandse staat. |
Het veranderende mens en wereldbeeld van de
renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
Het begin van de Europese overzeese expansie;
De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid.
De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-
Europa tot gevolg had.
Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een
Nederlandse staat. |
De tijd van regenten en vorsten
(1600 - 1700)
|
Het ontstaan van handelskapitalisme en begin van
een wereldeconomie.
Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland.
|
Het ontstaan van handelskapitalisme en begin van
een wereldeconomie.
Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland.
Het streven van vorsten naar absolute macht. |
Het ontstaan van handelskapitalisme en begin
van een wereldeconomie.
Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland.
Het streven van vorsten naar absolute macht.
De wetenschappelijke revolutie. |
De wereldwijde handelscontacten,
handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en
cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.
Het streven van vorsten naar absolute macht.
De wetenschappelijke revolutie. |
De tijd van pruiken en revoluties
(1700 - 1800)
|
De slavenarbeid op plantages en de opkomst van
het abolitionisme.
Het streven naar grondrechten en naar politieke invloed van de burgerij in de
Franse en Bataafse revolutie.
|
De slavenarbeid op plantages en de opkomst van
het abolitionisme.
Het streven naar grondrechten en naar politieke invloed van de burgerij in de
Franse en Bataafse revolutie.
|
Het denken over staat en maatschappij in de
Verlichting.
De slavenarbeid op plantages en de opkomst van het abolitionisme.
Het streven naar grondrechten en naar politieke invloed van de burgerij in de
Franse en Bataafse revolutie. |
Het rationeel optimisme en verlichtings denken
dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek,
economie en sociale verhoudingen.
Het voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk
bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme).
De uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van
plantagekoloniën en de daarmee verbonden transatlantische slavenhandel, en de
opkomst van het abolitionisme.
De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over
grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap. |
De tijd van burgers en stoommachines
(1800 - 1900) |
Het ontstaan van een parlementair stelsel en de
toename van volksinvloed.
De industriële revolutie en de opkomst van emancipatiebewegingen.
|
Het ontstaan van een parlementair stelsel en de
toename van volksinvloed.
De industriële revolutie en de opkomst van emancipatiebewegingen.
De opkomst van het moderne imperialisme. |
De politiek maatschappelijke stromingen nationalisme, liberalisme, socialisme, confessionalisme en
feminisme.
Het ontstaan van een parlementair stelsel en de toename van volksinvloed.
De industriële revolutie en de opkomst van emancipatiebewegingen.
De opkomst van het moderne imperialisme. |
De politiek maatschappelijke stromingen nationalisme, liberalisme, socialisme, confessionalisme en
feminisme.
De voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politiek
proces.
De industriële revolutie en de weg in de westerse wereld naar een industriële samenleving;
Het op de voorgrond komen van de ‘sociale kwestie’.
De opkomst van emancipatiebewegingen.
Het moderne imperialisme en het verband met de industrialisatie. |
De tijd van de wereldoorlogen
(1900 - 1950) |
De economische wereldcrisis.
De Duitse bezetting en de jodenvervolging. |
De economische wereldcrisis.
Het racistisch en totalitair karakter van het nationaal-socialisme.
De Duitse bezetting en de jodenvervolging. |
Het totalitair karakter van het communistisch politiek
systeem.
De economische wereldcrisis.
Het racistisch en totalitair karakter van het nationaal-socialisme.
De Duitse bezetting en de jodenvervolging. |
De rol van moderne propaganda en communicatiemiddelen en vormen van
massaorganisatie
het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en
fascisme/nationaal- socialisme.
De crisis van het wereldkapitalisme.
Het verloop van twee wereldoorlogen.
De opkomst van racisme, discriminatie en anti- semitisme, met als gevolg de genocide, in het bijzonder op de joden;
De Duitse bezetting van Nederland.
De verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij
oorlogvoering.
De vormen van verzet tegen het West- Europese imperialisme. |
De tijd van de televisie en computer
(vanaf 1950) |
De blokvorming tussen Oost en West en de Koude
Oorlog.
De sociaal- culturele veranderingen en toenemende pluriformiteit vanaf de jaren ’60. |
De nationalistische bewegingen in de koloniën en het streven naar
onafhankelijkheid.
De blokvorming tussen Oost en West en de Koude Oorlog.
De sociaal- culturele veranderingen en toenemende pluriformiteit vanaf de jaren ’60. |
De nationalistische bewegingen in de koloniën en het streven naar
onafhankelijkheid.
De blokvorming tussen Oost en West en de Koude Oorlog.
De Europese integratie.
De sociaal- culturele veranderingen en toenemende pluriformiteit vanaf de jaren ’60.
|
De dekolonisatie en het einde van de Europese hegemonie in de
wereld.
De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken, met als gevolg de wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een
atoomoorlog.
De eenwording van Europa.
De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw
leidde tot ingrijpende sociaal- culturele veranderingen.
De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen. |